De balans is altijd een momentopname van de bezittingen en schulden van je bedrijf. Je hebt bijvoorbeeld € 10.000 op de bank, een auto van de zaak, een laptop, een lening en twee onbetaalde inkoopfacturen. Wat is dit alles op dit moment waard? Om die vraag te beantwoorden moet je een balans opstellen.
Het opstellen van de balans oogt wat ingewikkelder dan het opstellen van de winst- en verliesrekening. Net als de winst- en verliesrekening wordt de balans echter vanzelf gevuld door de facturen die door jou verstuurd en ontvangen worden.
In de basis bestaat het daarbij uit de volgende onderdelen:
Debet | Credit |
Vaste Activa | Kort vreemd vermogen |
Bedrijfsmiddelen | Kortlopende leningen |
Beleggingen | Btw te betalen |
Leningen | Crediteuren |
Privé opnames | |
Vlottende Activa | |
Bank | Lang vreemd vermogen |
Kas | Langlopende schulden |
Btw te ontvangen | |
Debiteuren | |
Eigen vermogen/verlies | Eigen vermogen/winst |
Aan de debetzijde van je balans staan je bezittingen (activa). Aan de creditzijde je schulden (passiva).
Bij het inboeken van je facturen volgen de wijzigingen in de balans vanzelf. Daarbij ontstaan er nooit negatieve getallen. In plaats daarvan zet je de post aan de andere kant van de balans. Als er bijvoorbeeld een post “bank” staat aan de debetzijde, dan heb je geld op je bank staan. Staat “bank” aan de creditzijde, dan heb je een schuld aan de bank.
Nadat je alle activa en passiva toegevoegd hebt aan je balans, kun je het eigen vermogen bepalen. Het eigen vermogen is namelijk het verschil tussen de activa en de passiva. Het eigen vermogen zorgt er daarmee voor dat de balans, het woord zegt het al, altijd in balans is. De debet- en creditzijde zijn altijd aan elkaar gelijk. Als je winst maakt met je bedrijf, stijgt je eigen vermogen. Je eigen vermogen is dus eigenlijk het resultaat over een bepaalde periode.
Nu je bekend bent met de balans en de winst- en verliesrekening, laten we je zien hoe een en ander ontstaat vanuit de administratie van je verkoop- en inkoopfacturen.